Skip to content

Het begin

De barre tocht en het weelderige gevolg ervan

Het was een ijzige dag, midden december, dat Jelmer en Mark de natuurlijke, studentikoze drang hadden om een oud,- en nieuwfeest te geven van wereldformaat. Voor hen binnen BMT die met enige affiniteit tegenover zijn of haar medestudenten stond, kreeg een uitnodiging om flinke hoeveelheden weg te kauwen en te tanken, aan de campuslaan, waar Jelmer toentertijd nog een nederig stulpje bewoonde. Nadat het feest zich op papier ontpopt had tot een excessief concept, was het de ogenschijnlijke zieke geest van Karin die het idee had de hele nacht te beleven, om ons vervolgens richting Scheveningen te begeven. De plek alwaar zich op de eerste van januari 2003 immers de Unox-nieuwjaarsduik voltrok. Enigszins argwanend stonden Mark en Jelmer tegenover het idee, maar al gauw was het Karin’s enthousiasme die deze twee schapen over de dam leidde. Maar hoe kon deze uitdaging nou beter beleefd worden dan met meerdere mensen. Het waren Remco, Peter, Margriet en een twijfelende Koen die vooraf net zo impulsief het jawoord gaven, immers bezitten zij ook over een flinke dosis mafheid om zoiets te ondernemen. Andere BMT’ers die ook gevraagd waren, lagen uiteindelijk te stinken in hun bed en konden het nieuwe jaar niet inluidden met een heldendaad.

De 31ste december van 2002 was de dag dat de campuslaan geprepareerd werd voor een nacht die onvergetelijk zou worden. De oliebollen werden door Peter goud gebakken, de slingers op de juiste plek gehangen door de vrouwelijke Xounianen en waren het Jelmer en Mark die de Jagermeister vonden voor een warme standhouding voor op het strand. Een nacht van intense feestvreugde met 60 man van BMT, huisgenoten van Jelmer en ook enkele Kronosianen waren vereerd om langs te komen. Om 12 uur de ejaculerende champagneflessen, het vuurwerk wat ontstoken werd en de onderhand zatte varkens die elkander al dan niet het beste voor het nieuwe jaar wensten. Silvester zoals het gevierd moet worden, waarna tot in de late uurtje het feest zich weer binnen voltrok. Langzaam droop het volk richting het bed en was het tegen 6en dat de duikers zich neerploften in de banken, op een enkele Xouniaan na die dankzij enkele adjes Golden Powerr zo strak stond als een zwangere zeug. De tijd naderde, om 2 voor 8 zou de intercity richting Den Haag haar vertrek affluiten. Zinderend van genot begaf het zevental zich richting Enschede Centraal, vergezeld met twee extra aapjes die in dronkenschap door Margriet waren overgehaald om ook een frisse duik te nemen.

Eenmaal gesetteld in de muffe coupe, met een alcoholaura om zich heen, gingen de meeste Xounianen zich snel achter de oren krabben. Wat bezield men in Godensnaam om in deze toestand, op dit tijdstip en met deze zatte varkens een duik te nemen in het spreekwoordelijke diepe. Toch gedesillusioneerd boemelde men richting het Westen, waarbij het nog relatief onbekende gestalte van Koen door de dames onder de loep werd genomen. De kuiltjes in zijn kin en wangen waren koren op de giechelmolen van de dames, welke eenmaal draaiende niet meer te stoppen is. Gelukkig was het Koen die hen met wat lekkere chocolade kerstkransjes tot een bedaren kon brengen, maar wat bij anderen niet verorberd kon worden. Mark voelde zich in de muffe coupe niet bepaald jofel, maar het slapen gaan werd hem ernstig verstoord door de omgeving en vooral ook door de taurine en cafeïne uit de welbefaamde Golden Powerrr. Onderweg moest er natuurlijk nog wat van gedronken worden, want anders was de battle van 36 slapeloze uren een gedoemde poging.Gearriveerd in Den Haag, na 2 uur boemelen, was het een letterlijke verademing om temidden van een kudde andere nieuwjaarsduik-idioten de trein te ontvluchten, om vervolgens als vee in de tram richting Scheveningen vervoerd te worden. Een wachttijd om ingeladen te worden werd bekort door vrolijk mee te tieren en te zingen met de andere zatte en vermoeide duikers. Ook werd trots het spandoek uitgerold, zowaar een fotograaf zich hiervoor interesseerde en een picture schoot hiervan. De tekst: “In zee met BMT uit Enschede, olé, olé” was wellicht niet pakkend genoeg voor een voorpagina publicatie, laat staan de zatte hoofden die eronder stonden. Het zou de Xounianen niet deren, zonder tramticket worstelde zij zich in het gevaarte en werd onderweg de dop van de Jagermeister gedraaid. Het feest werd gereïncarneerd, Margriet en Karin hadden weer een paal om te bedansen en de stembandjes waren weer wakker na een flinke promillageopdonder: het zingen spoedde zich als vanouds voort in de tram. Dit tot grote ergernis van de medereizigers, maar dit was reden temeer om luider de klanken uit te kramen.

De aankomst in Scheveningen, na 4 uur reizen kon men zich ontvouwen uit het openbaar vervoer en was de lange wachtrij een volgend obstakel om te overwinnen. Want iedereen moest schriftelijk ondertekend akkoord te gaan met de eigen risico’s die eraan verbonden zijn en moest er enkele knaken over tafel rollen om het strand te mogen betreden. Voorzien van een oranje Unoxmuts, want je moet natuurlijk niet opvallen, wachtte het wachten temidden van andere oranje domkoppen.

Maar daar brak eerst het moment suprème aan, onverwachts werden de helden gefilmd op de boulevard van Scheveningen. Als een duveltje uit een doosje werd het spandoek uitgerold en werd het zingen op een akelig laveloze wijze in a-ritmisch kanon gestart. Een overbuldering van onsamenhangende klanken, spreekkoren en termen werden de microfoon ingeblazen door deze ongeorganiseerde kudde zatte varkens, wat achteraf niet het uitzenden waard was. Helaas, volgend jaar is het een idee om met z’n allen een pakkend geheel uit te kramen, want deze tentoonspreiding was een diarreeachtige besproeiing van laveloze misère. Jubelend van genot door deze opname, doch nog versuft en wazig, werd de achterkant van de rij vergezeld. Hier rees wederom de vraag, wat doen we hier! Een vlaag van waanzin werd maar weer weggespoeld met Jagermeister. Concluderend was het antwoord, dit moet je een keer meegemaakt hebben. Helaas was het weer niet de factor die de ledematen warmer hield, maar motregen en kou maakt de gesteldheid weer ietwat nuchterder. De muziekklanken kwamen ineens weer ritmisch de oorschelp binnen, via de hersenen omgezet in motorische impulsen en de heupjes gingen weer zwingen! Hallo wereld, de Xounianen waren weer volledig actief. Omringd door standaard Nederlanders (lees, dom volk) die relatief passief de rij doorstroomden, waren het de Xounianen die wat leven in de brouwerij wilden roeren. Zingend, de start van een wave en Karin die de lantaarnpaal had gevonden, het mocht niet baten voor de overgrote meerderheid, maar de Xoun-stemming was uitmuntend geworden! Nog meer Jagermeister om moed in te drinken om de dikke lading kleren dadelijk te verruilen voor een zwemoutift.

Het einde van de rij, de trap naar beneden, het gouden zand lachte hen tegemoet. Even een Unoxzak pakken, met daarin een blik erwtensoep, heldenvaandel, een extra muts en nog wat prullaria, om vervolgens als zatte varkens over het strand te rossen. Zoekende naar camera’s en fotografen, om met trots weer het spandoek uit te rollen! En zelfs geen podium te hoog, leeg als deze was, werd beklommen om tegenover de toekijkende massa op de boulevard, het spandoek te showen. Er werd langzaam afgeteld, het strand werd steeds voller en voller, de koude wind blies door de dikke lagen kleding, de zee smachtte ernaar om bezwommen te worden. Nog een half uurtje, dus tijd om richting een overvolle tent te banjeren, alwaar onder het genot van een lekker deuntje, de kleren gedumpt werden. De voetjes ontdaan van warme sokken en schoenen, verkleumend op het koude zand, was de grootste pijniging die overwonnen moest worden. Het was namelijk Koen die een potje tijgerbalsem bij zich had, welke voor een warme laag over het lichaam zorgde. Springend op de maat de tent uit, wachtend achteraan de massa van 7.500 duikers, aftellend tot de duik van start ging. En daar gingen ze, verstand op nul als een kuddedier achter de meute aan, met het spandoek uitgerold richting de zilte, woeste Noordzee. Met een schamele 3 graden Celsius in de lucht, een zuidoosten windkracht 3, motregen, was het water met haar 7 hele graden Celsius redelijk tastbaar. In tegenstelling tot de meeste politici, waren het alle Xounianen die hun hoofd ondergedompeld in de Noordzee, het jaar 2003 definitief ingingen. Maar eenmaal weer terug aan vaste wal, voor de één spoediger dan de ander, was het natte lichaam niet bestand om koude rillingen, kippenvel en blauwe lichaamsdelen te onderdrukken. Het was zeker een kwartier wachten voordat de tent geënterd kon worden, daar de Xounianen een van de laatste van de 7.500 duikers was, die het water uitkwamen. Het mocht de pret zeker niet drukken, want de camera’s werden toegelachen met het spandoek, wederom ongeorganiseerd jubelend. Verder werd de wave weer ingezet, maar die strandde na 7 paar Xoun-armen alweer snel op het strand. De toekijkende massa op de boulevard werd toegeschreeuwd: “T’is stil, aan de overkant, T’is stil, aan de overkant!!!”, maar wederom was het Xoun die op een enkele duiker na, hen deze woorden toewierp en kon de gekaatste strandbal niet terug verwachten.Eindelijk gearriveerd in de tent, waar de warmte het kippenvel elimineerde, werd de natte zwemkleding verruild voor de warme kleren, welke door het zand schurend over het lijf aangetrokken werd. Een fles jagermeister werd bevochten om ge-ad te worden, waarna er een flinke lading gratis Unox-snert overheen gegoten werd, lekker, zo’n voedzaam ontbijt! De weg terug, weer wakker, doch vermoeid van het dansen op het zand, om het contact met deze koude ondergrond te minimaliseren, door de promenade richting tramhalte. Enkele extra stel droge mutsen werden nog meegenomen. Wederom zonder een geldig vervoersbewijs werd de overgeladen tram ingestapt en was daar de tweede heldendaad, een Xouniaan maakte plaats voor een locale bejaarde. Met het hart op de goede plek, de lever enigszins ontwricht na de overspoeling van allerlei chemische zut, was het terugboemelen naar Den Haag Centraal. De trein stond reeds geparkeerd naast het perron om betreden te worden door de Xounianen, samen met andere oranje gemutste dutsen. De meligheid die ontstaat door het continue draaien van de vrouwelijke giechelmolen, tezamen met een wakkere gesteldheid der Xounianen, moesten deze dutsen geïrriteerd worden. De kilometers spoor vlogen onder ons door, nagenietend van het fenomeen. Nog steeds afvragend waarom deze actie ondernomen is, waarna er weer een definitieve analyse was, keer op keer werd deze herhaald. Mark nam de wijze analyse in de mond: “Ik zeg altijd maar zo, Qu’est-ce que c’est?”, welke tot vervelends toe op de dode momenten het zwijgen deed breken.

De mutsen boden ook veel speelplezier, smijtend door de coupé en andere dronkenschap acties werden uitgehaald. Maar daar verscheen ineens de conclusie van dit verhaal! De muts werd binnenstebuiten gedraaid en op het hoofd geplaatst, waarbij de letters Unox een voor ons letterkundig pracht en praal weerspiegelde. Een krachtige intonatie met een vleugje bizarheid in de lettervolgorde, werd een lettercombinatie gevormd welke normaliter door de menselijke stembanden te vormen is, zelfs indien de tong gespleten door de mond kruipt. Hierop werd verder geborduurd door de ontstane eenheid, die geschapen was na de monsterlijke overwinning op dromenland en de aardse elementen. Want een eenheid is gevormd, zal blijven door haar binding via BMT en verder is een eeuwige energiebron in ieders aanwezig om andere activiteiten bij de horens te vatten. Zo klaar als een klontje was de conclusie dat deze groep Xounianen der BMT, zich in deze samenstelling wilde inzetten als doegroep bij de introductie. Hoe impulsief deze uitspraak zich door de coupé galmde, des te serieuzer werd er gedurende het verloop der tijd over nagedacht.

Maar er was natuurlijk ook oog voor achterblijvende BMT’ers, die falend in het oosten achterbleven of jammerlijk niet aanwezig waren op het Silvesterfeest. Deze laatste groep moest natuurlijk ook met een nieuwjaarswens begroet worden, dus de mobiele units werden geactiveerd. A la minute werd onbedoeld door Koen een competitie “hoeveelheid verschransde oliebollen” opgezet. Menigeen werd gebeld met slechts 1 vraag: “Hoeveel oliebollen heb jij gegeten?”. Maar tot op heden is de winnaar nog onbekend. De reis werd uiteindelijk één grote meligheid voor menigeen, waar andere Xounianen de leden voor de ogen zag schuiven tot het donker was en het onbewustzijn werd ingetreden. Enschede arriveerde en met veel tegenzin werd het ijzeren ros bestegen, om richting de campus te trappen, alwaar zich ongetwijfeld een alcoholistische zwijnenstal zal bevinden. De schoonmaakspullen werden uit de kast getrokken om dit zwijntje eens flink te gaan wassen. Tussentijds was het Karin die het in haar energieke hoofd haalde om na het schoonmaken nog een biertje te pakken in de Geus. Maar nadat het zwijntje gewassen was, was deze ingeving overmeesterd door de drang tot slapen. Daar gingen de helden, naar hun eigen stulpjes, alwaar het goed slapen was tot in de late middaguurtjes. Een maiestieus begin van een vrindengroep, die na deze beleving dus een nieuw doel voor ogen had, namelijk de Xoun-doegroep. Tussentijds waren er genoeg burgerlijke herenigingen in de vorm van een avond gourmet, fondue, daghap of andere activiteiten waar het eten weggespoeld kon worden met een flinke lading gezelligheidsdrank. Dit langzamerhand overdenkend wat voor een overweldigend feest de introductie de Xounianen, maar ook de nieuwe eerstejaars, zou kunnen opleveren.